Onze doelstelling is de ambachtelijke kunst van ons beroep hoog in het vaandel te dragen en te promoten bij onze opvolgers en klanten.

TEKST GESCHREVEN BIJ EEN INTERVIEW DOOR EEN JOURNALIST IN 2009 TER GELEGENHEID VAN HET 70 JARIG BESTAAN ALS VZW - MAAR NOG STEEDS HEEL ACTUEEL.

‘De Koninklijke Meester Schrijnwerkers vieren hun 75(0) jaar’
‘ De schrijnwerkers zijn eigenlijk kunstenaars’

 

Onlangs mocht de Koninklijke Vereniging der Meester Schrijnwerkers van Brussel en Vlaams Brabant hun 75 jarig juridisch statuut als VZW vieren.
Nochtans bestaat de Verenging veel langer en kan ze probleemloos beschouwd worden als één van de oudste organisaties van ons land.
Sinds haar oprichting in 1365 ijvert de Vereniging met hart en ziel om het ambacht levendig te houden.

‘Het artisanale karakter van ons vak moet kost wat het kost bewaard blijven’ aldus voorzitter Jan Leyssens.

De ziel van de Koninklijke Meester Schrijnwerkers ligt in hartje Pajottenland, in de persoon van de voorzitter Jan Leyssens. Hij bestuurt reeds 38 jaar de vereniging en is steeds bereid raad te geven aan leden en niet leden.
Toen bij de 50 ste verjaardag van de huidige VZW, opgericht in 1938, bleek dat ze continu bestaan had sinds 1365, reageerde iedereen verbaasd, maar terecht ook trots op die lange geschiedenis.

 ‘ Met schaaf en passer in de hand’

Een deel van die ellenlange geschiedenis is nog steeds erg levendig in de woning van Jan Leyssens en zijn charmante echtgenote.
Die staat vol met handgemaakte voorwerpen die het ambacht doen (her) leven. Zo beschikten ambachtslui van toen over een ondenkbaar technisch vernuft om dergelijke toestellen ineen te steken.

Jan Leyssens vertelt op een gepassioneerde wijze.

‘Als schrijnwerker heb je specifieke gereedschappen nodig. In vroegere tijden waren deze niet op de markt verkrijgbaar, dus maakten de schrijnwerkers hun gereedschappen zelf. Er werd duchtig geëxperimenteerd tot het gereedschap goed was. Eigenlijk zijn wij kunstenaars. We waren niet enkel schrijnwerker, maar ook architect, ingenieur, ontwerper.’

De Vereniging wil deze traditie in ere houden. Die visie komt duidelijk naar voren in hun embleem.
Daarvoor heeft de vereniging het gildenbeeld op het Zavelplein in Brussel als model genomen. Dit beeld stelt de schrijnwerker voor met schaaf en passer : een subtiele verwijzing naar enerzijds het ontwerp en anderzijds de productie ervan.

Het vak van schrijnwerk is veel meer dan louter het werken met hout. ‘De schrijnwerkers hebben een passie voor hun vak. In alles wat ze doen, zit er stuk van hun ziel’ aldus voorzitter Jan.

‘Het artisanaal karakter behouden’

De Koninklijke Vereniging der Meester Schrijnwerkers heeft in het verleden heel wat statuten verworven, waardoor ze in België een hele hoge positie bekleedt. Bovendien draait alles bij hen rond autonomie. Ook al handelen ze vaak als enige; ze krijgen heel wat gedaan.

Dat bewijst de wetsverandering rond de plaatsing van brandvertragende deuren. Als organisatie die alle belangen van de meester schrijnwerkers wil verdedigen, vond ze het niet kunnen dat er certificaten moesten uitgereikt worden om brandvertragende deuren te plaatsen. Bovendien kostten die certificeringtesten handenvol geld. “Het was voor ons onaanvaardbaar dat er geen rekening gehouden werd met kleinere bedrijven. Dus stapten we als autonome verenging naar de Raad van State. Na 10 jaar strijden, hebben we eindelijk gelijk gekregen” vertelt Jan Leyssens met enige trots.

“Dit geldt als een uiteindelijke blijk van waardering voor ons beroep”. Nu mogen enkel bedrijven die in orde zijn met de vestigingsreglementering rond het beroep van meester-schrijnwerker-timmerman dergelijke deuren plaatsen.

Nu richt de organisatie haar pijlen naar de CE-markeringen voorr buitenschrijnwerk die Europa wil opleggen. “Van een dergelijke regeling zijn alweer de kleinere ondernemingen de pineut. Bovendien gaat het slechts om een Europese norm en niet om een kwaliteitslabel”, zucht Jan Leyssens.

“Het artisanale karakter van ons beroep is heilig. Je begint als leerjongen, wordt dan gezel en eindigt tenslotte als meester. Dat is net het mooie aan onze stiel.”

De vereniging vreest dat jonge mensen geen toekomst meer zullen zien in het ambacht als de CE-markering erdoor komt. Dat zou betekenen dat nog meer kapitaal nodig is om een eigen zaak op te starten. “Jonge mensen hebben meestal die middelen niet. Zo sterft ons beroep langzaam maar zeker uit en dat is iets wat ik betreur.” In die strijd hebben ze wel een goede bondgenoot gevonden in gewezen europarlementslid Mia De Vits. Zij heeft onze belangen persoonlijk verdedigd in het Europees parlement en met het gewenste succes.

Manneken Pis in schrijnwerkersplunje.

De mensen van de vereniging hebben in het schrijnwerker zijn een eigen levensstijl ontwikkeld.

Ze staan op als schrijnwerker en gaan ook zo slapen. Ze proberen hun beroep dan ook in de kijker te plaatsen wanneer de gelegenheid zich ertoe leent. De viering van hun 50-jarig bestaan was zo’n kans. Ze gaven een boek uit waarin de geschiedenis van het ambacht beschreven wordt, ze werden ontvangen op het stadhuis van Brussel, hielden een optocht door Brussel en ze hadden de eer om Manneken Pis van een schrijnwerkersschort te voorzien. Zo waas het Belgisch nationaal symbool schrijnwerker voor een dag. Als aandenken hieraan is in het huis van voorzitter Jan ook een Manneken Pis te bewonderen. Daar staat het beeldje te glunderen in zijn vol schrijnwerkersornaat. Om het plaatje compleet te maken, zit de voorzak ook volgepakt met gereedschap, het bijhorende passertje en schaaf niet te vergeten. Best koddig om te zien. Origineel is het in elk geval. Daarnaast hebben de bestuursleden ook hun eigen groene schort met rode opdruk, de kleuren van Brussel, en met een kleine schrijnwerker erop. Die wordt bij speciale gelegenheden uit de kast gehaald. Dit kledingstuk straalt trouwens uit wie ze zijn : schrijn werker in hart en nieren.

Manneken Pis kan als symbool ook wijzen op een van de principes van de vereniging. Zij stelt beroep boven taal. In tijden waarin Vlamingen en Walen elkaar het leven zuur maken, kan dit tellen.

“Beide taalgroepen moeten erkenning krijgen voor hetgeen ze doen : het ambacht blijft immers overal hetzelfde. Als vereniging van schrijnwerkers voor schrijnwerkers willen we dan ook niet enkel onze leden helpen. Iedereen die dit beroep uitoefent, kan op onze hulp en steun rekenen” besluit Jan Leyssens. Van een statement gesproken. De voorzitter eindigt bovendien met een filosofische noot : “We blijven altijd op dezelfde spijker slaan. Als hij breekt, lassen we hem aaneen. Slaan we hem schuin, dan trekken we hem recht. Hier willen we mee benadrukken dat wij een bepaalde manier van denken hebben waar wij niet van afwijken. Het mag kosten wat het wil of tijdenlang aanslepen ; we gaan door tot ons doel bereikt is.”

KADER : korte historiek.

1365 : officiële erkenning van het ambacht door het Brusselse bestuur 1791 : na de Wet Le Chapellier bleven ze voortbestaan als soort van mutualiteit 1938 : opnieuw een echte vereniging met het vzw statuut 1945 : worden lid van de Confederatie Bouw, als vrij lid bij de overkoepelende structuur 1988 : krijgen een hoge erkenning voor hun werking dankzij ‘Koninklijke’ titel en vieren hun 50° verjaardag 2002 : aansluiten bij Bouwunie, als vrij lid bij de overkoepelende structuur 2008 : vieren van 70° verjaardag als vzw. 2013 : lustrumjaar 75 als volledig autonome vereniging 2015 : vieringsjaar 1365 – 2015 = 750 jaar ! wordt voorbereid.